zondag 27 februari 2011

Flaneren in het art deco district

Het was een flinke tippel, maar de moeite waard. Van ons hotel was het op z'n Amerikaans 15 blokken naar Lincoln Road, het bruisende hart van Miami Beach. Shop till you drop en eten en drinken en vooral zien en gezien worden, met alle soorten en maten hond. Gecoiffeerd naar de laatste mode. Die honden dan hè.
Vooral Italiaans eten is hier in de mode, de ene trattoria grenst aan de andere. En allemaal hebben ze hun praatje klaar om je aan hun tafels te lokken. Ook koffie kan zich in grote populariteit verheugen. Starbucks na Starbucks en een joekel van een Nespresso winkel en verder zijn er allerlei goedkope ketens als Cartier en Armani, maar ja dat is niets bijzonders, toch?

Na dit uitstapje naar het wereldberoemde art deco district zit het er nu echt op. We hebben de laatste zonnestralen geconsumeerd, gaan de laatste nacht in op Amerikaanse bodem en spoeden ons morgen richting het koude kikkerlandje. See you there.

zaterdag 26 februari 2011

Glanzende autoriteit

De kale schedel glimt in het zonlicht, de zonnebril ontneemt het zicht op de ogen. Hoge glimmende zwarte laarzen over de broek, een riem vol met ijzerwaren: handboeien, vuurwapen, pepperspray, gsm. Kortom hier staat een kerel. Een beetje lullig oogt dan wel weer het oranje hesje, met daarop in vette zwarte letters sheriff. Jammer dat hij daaraan zijn autoriteit moet ontlenen. En nog lulliger is het dat hij vandaag taxidienst heeft: bij terminal 19 van Port Everglades in Fort Lauderdale moet hij de taxi's naar hun plaats wijzen. Naar de lange rij met wachtende ex-cruisegangers die naar een of andere bestemming willen en daarvoor op voorhand geen vervoer hebben geregeld. Hij let op dat de taxi's netjes in de rij blijven en dat niemand voordringt bij het instappen. En wee de taxichauffeur die achterin de rij al denkt zijn vrachtje op te pikken: die wordt verplicht de koffers weer uit te laden en mag leeg het terrein verlaten, vandaag kan hij het verder schudden op terminal 19. Sheriffs wil is wet. Hem neem je niet in de maling.
Nog een mazzel voor de taxichauffeurs dat in Port Everglades ten minste zes andere schepen liggen die hun passagiers ontschepen en niet de kleinste ook, zoals de Oasis of the Seas, de zus van de Allure of the Seas die we in St. Thomas zagen naast de Eurodam. Nu liggen wij ernaast. Dat is wel even schrikken als je midden in de nacht wakker wordt en je kijkt tegen zo'n 17 etages hoge scheepswand op vanuit je bedje op de zesde verdieping van de Noordam. Dan voel je je ineens nietig. Maar toch zou ik er niet op willen varen. Bij een beetje zeegang blijkt hij al behoorlijk te zwaaien, zo hoorden we van een passagier op St. Thomas. Er waren al mensen afgestapt, die niet tegen de deining konden. Het rustigste punt op een schip is het laagste dek, net achter het midden, dus kun je nagaan hoe het 17 etagen daarboven moet zijn met een beetje wind of golven. Verder kun je aan boord nergens even een rustig plekje vinden, klaagde een ander. Dat is met bijna 9000 mensen aan boord ( ruim 6000 passagiers en 2500 bemanningsleden) niet zo gek. Doe mij dan maar onze kleine Noordam.
De ontscheping is de meest ordentelijke die we tot nu toe hebben meegemaakt. Geen gedrang in de gangen of op de gangway. Iedereen heeft een tijd opgekregen om zich te melden in het theater of in de Queen's Lounge. Van daar gaat het rap naar de uitgang, waar de koffers al wachten in de terminal en dan via de douane, die ook vrij snel werkt, naar de taxirij. En dan is het even slikken vanwege de lengte ervan. Toch zijn we binnen drie kwartier nadat we uit het theater vertrokken in een taxi op weg naar Miami. Naar ons 'oude vertrouwde' hotel, klem aan het strand van Miami Beach. Helaas moeten we daar nog een paar uur wachten voordat er eindelijk een kamer voor ons beschikbaar is, maar dan krijgen we ook een heel fraai exemplaar op de vijfde etage met uitzicht op het door palmen omgeven zwembad en het daarachterliggende strand. Hier houden we het wel twee dagen uit. Nog even wat warmte en zon tanken, voordat we naar de kou terugkeren.

vrijdag 25 februari 2011

Het zit er weer op

Bij het krieken van de dag - ik heb nooit begrepen wat de dageraad met kersen te maken heeft - doet een haan luidkeels kond van zijn aanwezigheid op Half Moon Cay. Terwijl de zon achter de horizon vandaan kruipt, sluipt de Eurodam aan de einder naderbij en worden van onze Noordam de tenders te water gelaten. De laatste tussenstop voordat we ontschepen in Fort Lauderdale is het verweneiland van de Holland America Line in de Bahama's. Hier staat alles in het teken van luieren, ontspannen, eten en drinken. Voor de meesten aan boord de laatste keer voordat de harde dagelijkse werkelijkheid zich weer aandient. Wíj hebben nog twee dagen afkicken in Miami Beach te gaan.

Voor de bemanningen van de tenders begint de vermoeidheid ook zijn tol te heffen, want als we bij Half Moon Cay aanleggen, moet Antoinette duiken anders heeft ze het gangboord van een afgemeerd schip in haar nek. De bocht was iets te kort genomen en een aanvaring was het letterlijke gevolg. Het is voor de stuurman van onze tender niet te hopen dat de opgelopen schade op zijn gage wordt gekort, want dan werkt ie een poosje voor niets. En als we teruggaan vaart een tender op volle kracht weg, maar wordt na twee meter hardhandig teruggeroepen door een niet losgegooide tros. En óns wacht nota bene tender 13 voor de terugreis naar de Noordam. Aan het eind van dit vaartochtje is er hilariteit, want we duiken als een achtbaan in de golven en rijzen er weer uit op. Dan komt er ineens een plons water naar binnen via een openstaand luik, van de stuurman. Hij is de enige die een enigszins nat pak overhoudt aan dit overtochtje.
Half Moon Cay is het perfecte besluit van onze rondreis. Luieren in een 'clamshell' die ons tegen de fanatiek schijnende zon moet beschermen. Een drankje in het nieuwe piratenschip op het strand en een hapje van de barbecue. Maar dat laatste laten we aan ons voorbij gaan, want dan moeten we aansluiten in een heel lange rij. De Noordam is niet het enige schip dat haar bevolking op Half Moon Cay heeft gedumpt, het grotere zusje Eurodam, waarmee wij twee jaar geleden ook hier waren, heeft hetzelfde gedaan. Er liggen nu zo'n 5000 al dan niet fraaie (meer niet dan wel overigens, maar dat kan ook niet anders gezien de hoge gemiddelde leeftijd) lijven in de zon te bakken op het op andere dagen volledig ontvolkte eiland. Genieten doe ik weer van zanger/gitarist Gary T'to die een onwaarschijnlijk fraai Little Wing uit zijn speakertje laat schallen. Alleen dat is al een tripje van het schip naar het eiland waard.
Dan komt onvermijdelijk het moment dat we aanstalten moeten maken onze koffers weer vol te proppen, wat laatste enquêtes in te vullen en het laatste avondmaal tot ons te nemen, alvorens de zon geluidloos sissend in de zee zinkt en de nacht met een onhoorbare klap valt. Het zit erop. We hebben 2895 zeemijlen de de rug. Een zeemijl is 1,85 kilometer, dus reken maar uit hoeveel kilometers we hebben gevaren, want daartoe ben ik nu even niet in staat. Ik hoop ook dat onze kilo's in het begin van de trip de zeekilo's (vermenigvuldig dat ook maar met 1,85) aan het eind niet overstijgen, want alle goede voornemens zijn als sneeuw voor de tropische zon gesmolten hier. Dus na twee dagen kwam de klad in het sporten en van lijnen was al in het geheel geen sprake. Die harde realiteit staat ons vanaf volgende week weer te wachten. Maar ach, misschien móéten we wel lijnen om onze rekening weer vanuit het diep donkerrood in het Caribische blauw te krijgen. Zo heb elk nadeel zijn voordeel (niet te geloven dat ík dit citaat optik).

donderdag 24 februari 2011

Van walvissen, champagne en toetjes

Consternatie aan de ontbijttafel. Een man wijst naar buiten, maar niemand ziet wat hij zag: walvissen. Of toch wel. Ineens is de oceaan de speeltuin van twee uitgelaten zoogdieren. Ze verheffen zich uit het water en laten zich er met een grote plons weer in terugvallen. Nog even een flinke klap met de staart op de golven en weg zijn ze weer. Voor even. Dan duiken ze weer op. Ik ben inmiddels naar het achterdek gesneld met mijn fototoestel, maar helaas toch te laat. De walvissen laten zich nog wel zien, maar te onvoorspelbaar en te ver weg voor een fotogenieke plons. Look whales, klinkt het over het dek, maar ja, ook deze mensen zijn te laat. En terugvaren is er niet bij, want kapitein Mateboer had vorige week nog tijdens een interview verteld dat er op de brug extra wordt gelet op de aanwezigheid van walvissen. Indien nodig wordt zelfs de koers verlegd, want een aanvaring moet ten koste van alles worden voorkomen. De walvis is te kwetsbaar. Dus als er een, of meerdere, wordt gespot, dan gaat het schip er met een flinke boog omheen. Spijtig voor de fotografen onder ons.
Gelukkig hebben we nog een tweede hoogtepunt deze dag. We gaan champagne proeven. In het Culinairy Art Centre staan de champagneglazen in slagorde van vier opgesteld. Met wat druiven erbij, een crême brulee en een mooi stuk chocoladecake. Champagne, crement, prosecco en een Amerikaanse variant van het bubbeltjesvocht worden voor ons ingeschonken. Eerst ruiken en proeven, dan wat uitleg, dan de hapjes met de diverse soorten bruiswijn. Het smaakt elke keer weer verrassend anders. En cellar master, de sommelier, Ben Pablo heeft er een heel verhaal bij. Helaas ontgaat het merendeel ervan me, omdat zijn Amerikaans met Philippijns accent niet helemaal goed doorkomt. Zeker niet met al dat glansrijke vocht. Wel staan we versteld van de smaakverschillen, vooral als daarbij de divere hapjes worden genuttigd. Bij het eten hebben we nog een fles prosecco tegoed. Wat kan het leven toch aangenaam zijn.
Dan hebben we het nog niet eens over de derde trap van deze raket gehad: the dessert extravaganza. Toetjesparade. Toetjes in alle vormen en smaken. Rond half elf in de subtropische avond gepresenteerd en genuttigd rond het Lido-zwembad. Ik heb er met het eten rekening mee gehouden.
Nog een dag te gaan, maar het afscheid valt me nu al zwaar. De meesten aan boord gaan mee voor het tweede deel van deze cruise: nog eens tien dagen langs Aruba, Bonaire en Curaçao. Je zou het niet geloven, maar we hebben eigenlijk spijt dat we dat deel ook niet in onze reis hebben opgenomen. 20 dagen cruisen, het moet niet veel gekker worden. Hoe met dat dan met Janneke, Jake en Elwood? Misschien een volgende keer dan maar. Nog even naar Half Moon Cay en Miami en dan naar het koude Rotterdam. De overgang zal groot zijn.

woensdag 23 februari 2011

Gouden bussiness

Het is bloedverziekend heet, een graadje of 30 toch al gauw. St. Thomas baadt in het zonlicht. Het is dat we aan de ander kant van het eiland afmeren, want anders zouden we kunnen denken dat we de laatste twee jaren niet zijn weggeweest. Het water is nog even blauw, honderden bootjes dobberen in de baai, het eiland is nog immer groen, met daarin verstrooid de huizen van Charlotte Amalie.
De Noordam ligt afgemeerd bij een shoppingmall van zo'n 200 winkels, driekwart daarvan zijn juweliers en allemaal hebben ze het even druk, alsof ze de blinkers gratis weggeven. Het tegendeel is waar. De overige winkels verkopen kleding en souvenirs en doen het kwa drukte niet onder voor de juweliers. Hier worden gouden zaken gedaan. En als we even later door downtown Charlotte Amalie rijden, blijkt dat de aantallen winkels en de onderlinge verhoudingen niet verschillen van die van de mall. Klandizie genoeg.

Nu liggen er vandaag dan ook vijf grote cruiseschepen voor de de kant. Aan de ene kant, in Long Bay, de drie 'kleintjes' die bij elkaar toch een muur metselen van een kilometer lang en zo'n tien, elf verdiepingen hoog. Maar aan de andere kant de echte grote jongens: Allure of the seas van 17 etages hoog en de Eurodam, toch ook nog elf dekken in omvang. Bij elkaar brengen ze zo'n 20.000 eendaagse inwoners naar het eiland. En die hebben ieder wel een paar dollars te besteden. De boekaniers van vroeger zouden er hun vingers bij hebben afgelikt, want die hadden hier hun schuilplaatsen. Het optrekje van zwartbaard de piraat staat er nog, net als het bankje van waar sir Francis Drake de zee aftuurde. De hele toeristische industrie draait hier op het thema piraterij.
Maar wij worden niet gekielhaald, noch hoeven we te sprietlopen. Wij komen vrijwillig ons geld brengen en vertrekken gewoon weer aan het eind van de dag, de portemonnee wat leger, het hoofd wat voller met indrukken. Het was leuk hier weer even te zijn.

dinsdag 22 februari 2011

Inktzwarte duisternis

Caribische nachten zijn zwart, inktzwart. Vanaf ons balkon zien we nog net het schuim op de golven dat ons schip veroorzaakt. Vijftig meter verderop is niets anders te zien dan duisternis, met boven ons een spectaculaire sterrenhemel, dat dan weer wel. Kom daar nog maar eens om is ons helverlichte Nederland.
Vandaag een rustig dagje gehad. Niet in de laatste plaats doordat ik vanochtend voor de tweede en laatste maal voor speldenkussen moest doorgaan. Nu maar hopen dat het ook echt gaat werken, zoals me is beloofd. De schouder blijft nog vervelend doen. Door de acupunctuur en de regen, jaja het kan hier ook regenen, hebben we Martinique alleen vanaf het bovenste dek van de Noordam bekeken. We lagen er maar een half dagje, dus erg veel tijd om aan land te gaan hadden we niet. Maar je kunt ook niet overal zijn. Morgen gaan we naar St. Thomas en daar willen we zeker de wal op, want twee jaar geleden waren we erg verrast door deze Amerikaanse maagd.
In het voorbijgaan hebben we nog wel uitgebreid een blik kunnen werpen op Mount Pelee, de vulkaan op Martinique die in 1908 de stad St. Pierre volledig verzwolg, slechts drie mensen levend achterlatend. Onder hen een man die in de plaatselijke gevangenis een straf van 8 dagen uitzat voor onfatsoenlijk gedrag (wat dat ook mag zijn). De bak bleek de veiligste plek van de stad te zijn. Voor een beter uitzicht op deze vulkaan werd de boeg van het schip opengesteld. Een behoorlijk tochtig plekje, waar de wind letterlijk langs de mast loeide.

Voor de tweede keer een perfecte strop in mijn das gelegd voor een formele avond. Uit eten in de Pinnacle Grill die voor de gelegenheid was omgetoverd tot Le Cirque, een culinaire hotspot uit New York. Om eerlijk te zijn is de hotspot in het Zeeuwsvlaamse Sluis ons liever. Het eten was goed hier, daar niet van, maar weinig finesse en de hoeveelheden (een côte de boeuf van zeker een pond als hoofdgerecht bijvoorbeeld) gaan onze maaginhoud ver te boven. De snelheid waarmee het diner er doorheen wordt gejaagd (vier gangen in minder dan twee uur, zelfs met de koffie na) geeft je niet echt het idee van een ontspannen avondje uit.
En dan, vlak voor het slapengaan verrast in het Crow's Nest zanger gitarist Gary T'to ons op de valreep nog op heel positieve wijze met zijn optreden. The Beatles, Gary Moore en anderen komen op uiterst aangename wijze voorbij. Zijn gitaarspel is jaloersmakend en zijn zang erg plezierig. Als Gary deze week nog eens speelt, zitten wij in zijn publiek.

maandag 21 februari 2011

Als een balletje


Het is hard werken hier aan boord. Afzien. Neem nou vanavond. Moeten we daar ineens aan tafel met voornamelijk Canadezen. Twee tafels met twaalf plaatsen elk. En chef Troy op het podium. We hebben ingeschreven voor een avondje wining an dining with the chef. Een zesgangenmenu met nog meer wijn en andere spiritualiën. De aftrap was champagne, het slotakkoord een glas port. En daartussen wodka, riesling, sauvignon blanc, pommard en frangelico. Niet zo gek dus dat we nu als een balletje zijn.
En voor de tweede keer deze cruise was er een schaduw waar overheen gestapt diende te worden, want van het menu werd niet afgeweken. Dus kreeg ik, vishater in optima forma, te maken met een gerecht met reuzengarnalen en een gerecht met kreeft. Ik heb ze gegeten. Zelfs met smaak, maar dat kwam, denk ik, toch door de manier waarop ze waren verpakt in groenten en kruiden en de begeleidende wijnen. De gepocheerde vijg in balsamico azijn en de kalsfoesters met avocado, camembert en pepers waren niet te versmaden.
Zelfs gesprekken met onze tafelgenoten over politiek en religie (met een professor theologie annex parlementslid uit Canada) liepen gesmeerd en in een gemoedelijke ambiance. Je wordt wat toegeeflijker als je wat ouder wordt. En vooral als de alcohol in de man is. Een genoeglijke avond als besluit van een genoeglijke dag.
Al vroeg deze morgen lieten we ons door fotograaf Ronnie Carrington op sleeptouw nemen naar plekken op Barbados waar de andere toeristen niet komen. Dus togen we van Bridgetown in het zuidwesten naar Bathsheba in het noordoosten, over weggetjes waar personenauto's al geen ruimte over hebben, laat staan ons busje. En kwamen we te weten dat Barbados het enige niet vulkanische eiland van de Cariben is, maar een door de tectonische platen opgestuwde koraalrots. Barbados ligt ook het dichtst bij Afrika, al is dat betrekkelijk, want er zit toch nog 3000 mijl zee tussen. De inwoners hebben de neiging erg oud te worden en op een foto ziet zefls Ronnies moeder eruit als zijn dochter, hoewel ze toch al ver in de 80 is. Misschien moeten we hier maar blijven wonen dan. Hoewel, St. Lucia gisteren vond ik toch verrassender.
We schommelen alweer richting Martinique, al kan dat schommelen best wel eens worden veroorzaakt door dat copieuze diner. Benieuwd hoe we er morgenochtend bij staan.

zondag 20 februari 2011

Goin' banana's on St. Lucia

Al bij het binnenvaren van de haven van Castries weet je dat het een bijzondere dag wordt. De haven van Castries.., die is eigenlijk meer een uit de kluiten gewassen jachthaven dan een zeehaven. De Noordam perst zich maar ternauwernood door de doorgang naar de pier in het midden van de baai. Vanaf het schip kunnen we bijna de landingsbaan van het plaatselijke vliegveld aanraken. De watertaxi wordt ook door de roeiers gebruikt om de trossen naar de bolders te slepen. En alles is groen, groen en nog eens groen om ons heen, in honderden schakeringen. Welkom op St. Lucia, spreek uit SeenLOESjah.
Het is liefde op het eerste gezicht, net als twee jaar geleden met St. Thomas. Je weet niet wat je kan en moet verwachten en dan kom je ineens in zo'n paradijselijke omgeving terecht. 20 bij 14 kilometer meet dit eiland, het grootste deel is een slapende vulkaan. Maar wel een die rookt in zijn slaap, daarover straks meer. Eerst wilde niemand het eiland, daarna namen de Engelsen en de Fransen het in 150 jaar veertien keer van elkaar af. En sinds 21 februari 1979 is het een zelfstandig land binnen het Britse Gemenebest. Dus rijden we links en dat is even wennen, vooral als je het gevoel hebt dat je in een achtbaan van de hoofdstad Castries naar de vroegere hoofdstad Soufrière rijdt. Berg op, berg af, de ene haarspeldbocht na de andere. En achter elke bocht weer een spectaculair uitzicht.
Eerst kom je langs het fort dat telkens van bewoner wisselde: Engelsen, Fransen, Engelsen, Fransen, etc. En elke keer werd er weer een nieuw deel aangebouwd. De Engelsen deden dat in gele baksteen, de Fransen in donkere rotsstenen. En deze bouwlust is nu getransformeerd in de plaatselijke hogeschool, met campus. Een school met adembenemend uitzicht. Alleen niet te hopen dat je er op de fiets naartoe moet, want dan krijg je direct een opleiding voor de Tour de France.
Op de weinige vlakke stukken land staan grote bananenplantages. St. Lucia heeft iets met bananen, is er een grote exporteur van. En zelf zijn de inwoners er gek op. Ze eten ze niet alleen als fruit, maar ook als groente, maken er sauzen van, zelfs ketchup waarbij sambal een amateurtje is, azijn, drank. Je kunt het zo gek niet bedenken of er zit banaan in. We're totally banana's, merkt onze gids terecht op.
Overal groeit fruit. Spuug een sinaasappelpit uit en gegarandeerd staat daar over een tijdje een sinaasappelboom. Het land is zo vruchtbaar als wat. De oorzaak: vulkanische grond, die jaarlijks wordt besproeid door zo'n 8000 tot 10.000 millimeter regen. St. Lucia is één groot regenwoud. Soms loopt dat de spuigaten uit. Zoals in oktober vorig jaar toen orkaan Thomas op bezoek kwam en het zo prettig vond op het eiland, dat ie er twee dagen bleef rondhangen. De gevolgen zijn zichtbaar, stukken weg weggespoeld, maar er wordt al driftig gerepareerd. Op een punt is een halve berg weggewassen, inclusief het eropstaande huis en atelier. Er waren vijf mensen binnen. Twee lichamen zijn teruggevonden, de andere drie liggen onder de tonnen verplaastste grond. Het is even slikken als je voorbij die plek rijdt.

Maar direct daarop grijpt de schoonheid van het land je weer, als je uitzicht hebt op de Grote en de Kleine Piton, twee lavapuisten van zo'n 750 meter hoog. Het uithangbord van St.Lucia. Uitgeroepen tot werelderfgoed door de Unesco. De Pitons liggen vlak naast Soufrière en maken deel uit van de vulkaan, die 300 jaar geleden voor het laatst tot uitbarsting kwam en daarbij deels instortte. Maar hij leeft nog wel. En staat bekend als de enige drive-in vulkaan ter wereld, want je kunt met de auto de oude krater in en wandelen langs de uit de grond opkringelende rook. We krijgen de garantie dat de vulkaan echt wel weer eens tot uitbarsting zal komen, maar niet vandaag. Geen gerommel, geen opborrelende lava, alleen de lucht van rotte eieren: zwavel. Sulphur Springs wordt ie genoemd, de zwavelbron. Voordeel daarvan is dat er geen muggen in de buurt zijn, evenmin als slangen. Die houden niet van die stank. Wij moeten maar even doorbijten. Je loopt immers niet elke dag in de krater van een vulkaan. En net als in de bus, krijgen we ook hier een uitgebreide en interessante uitleg.
Als we even later over een chocoladeplantage lopen, verwacht ik dat achter een van de struiken ineens Michael Caine zal opduiken in zijn rol van wietrokende gouverneur Baxter Thwaite in de film Water. Of dat de gezongen protesten van de zingende rebel Delgado (Billy Connolly) uit een luidspreker schallen. De film is begin jaren '89 hier in Soufrière opgenomen, en sommige plekken zijn nog te herkennen, al zijn de opnamen al meer dan 25 jaar geleden gemaakt. Bijvoorbeeld een van de twee pieren die de Caribische Zee insteken. Helaas landen onze tenders uitgerekend aan de andere pier, omdat een toch wel erg stinkend rijk persoon zijn jacht (formaat klein cruiseschip) aan 'míjn' pier heeft gelegd.
Met de tenders verlaten we St. Lucia, op weg naar Barbados. We varen nog een keer langs de Pitons en zetten ons op het achterdek van de Noordam aan een barbecue onder een inktzwarte sterrenhemel. Ik heb het gevoel dat dit niet de laatste keer is geweest dat ik op St. Lucia was.

zaterdag 19 februari 2011

Vergeet België

Vergeet België. Dat doen ze hier ook. Nederland grenst direct aan Frankrijk. De grens is slechts een welkomstbord dik. St. Maarten/St. Martin. 60 vierkante kilometers groot, 85.000 inwoners, van wie de meesten in het mondaine Nederlandse deel wonen. Jaja, Nederland en mondain en Frankrijk een beetje behoudend. Kan het nog gekker? De casino's staan in Nederland, net als de 'boys clubs', de bordelen.
De grens heeft wel rare consequenties. Als je in het Franse deel woont, mag je onbeperkt naar de casino's in het Nederlandse deel. Woon je in het Nederlandse deel, dan mag je maar vijf keer per maand je goklust botvieren. Je kunt hier ook maar beter twee gsm's hebben: een met een Nederlandse provider en een met een Franse. Want bel je met je Nederlandse gsm naar het Franse deel, dan betaal je het duurste internationale tarief, ook al bel je je buurman.
Van alles hebben ze hier twee: twee ziekenhuizen, twee vliegvelden (een internationaal in het Nederlandse deel en een voor eilandhoppen in het Franse deel), twee politiekorpsen, twee besturen, twee nationaliteiten, twee hoofdsteden: Philipsburg en Marigot. En dat op een eiland dat je, als het vlak was en je zou flink doortrappen, binnen een paar uur kunt rondfietsen.

Ik voel me daar niet toe geroepen, want het is nogal heuvelachtig hier, om het maar een eufemistisch uit te drukken. Het verkeer is ook niet echt aanlokkelijk. Veel auto's en bussen op smalle weggetjes die daar eigenlijk niet op zijn berekend. Vooral niet op een zaterdag, zoals vandaag. Want op zaterdag en woensdag komen de schepen met vers voedsel aan. Sint Maarten moet alle verse waren invoeren, want er groeit niets. Die paar koeien die we onderweg zagen, omringd door witte reigers, waren best doorvoed maar zullen de honger van de eilandbewoners echt niet kunnen stillen.
Sint Maarten is wat ruimer van opzet dan Saint Martin. Philipsburg is veruit de grootste stad, met de hoogste gebouwen en grootste hotels.Op de Amerikaanse leest geschoeid, zodat je ook hier de fast food ketens vindt, die je in het Franse deel niet tegenkomt. Misschien zou er toch een België tussen moeten liggen, om de overgang een beetje minder hard te maken.
De zee is een stuk kalmer geworden, de lucht een stuk blauwer. De kille tocht is weg, de warme deken is ervoor in de plaats gekomen. Het wordt nu dus echt oppassen geblazen, maar met de juiste smeersels moeten we bruin thuis kunnen komen in plaats van rood. Voor morgen, de dag van St. Lucia, wordt een temperatuur verwacht van 29 graden. Halloooo. Maar deels bewolkt ook. Niet echt een temperatuur om de jas aan te doen.
Het enige waarvoor we moeten oppassen is de koude tocht van de airco, want die blaast continu en overal. Een al langer slepende blessure aan mijn linkerschouder speelt daardoor op. En behoorlijk ook, of beter: onbehoorlijk. Met al die zon hier is het dé gelegenheid om over mijn eigen schaduw heen te stappen. Vooral ook omdat de pijn somtijds niet te harden is. Bijvoorbeeld als ik hoest, of me gewoon beweeg. Zo kon het gebeuren dat ik vanmiddag ineens met allerlei naalden in mijn schouder op de behandeltafel van de acupuncturiste lag. Normaal ben ik niet zo voor het alternatieve, al noemen ze dat in China anders. Een rare gewaarwording als die stroomstootjes door je schouder gaan. Eigenlijk ook wel een beetje eng in het begin, maar al snel dommelde ik wat weg. Ik geloof wel dat het resultaat heeft, want de schouder doet nu minder zeer dan de laatste dagen. De komende dagen moet blijken of het beklijft. Het zal me benieuwen. Ik houd jullie op de hoogte.

vrijdag 18 februari 2011

De ollifant en de porseleinkast

Eén uur hebben we weer terug. Niet omdat we in een andere tijdzone zijn gekomen, maar domweg omdat we er eentje te veel hadden ingeleverd. Staan we daar om half negen bij de ingang van het Pinnacle restaurant om te gaan eten, blijkt het half acht te zijn. Foutje, uurtje te vroeg. Waar het eerder is misgegaan, kan ik niet meer reconstrueren.
Kwa zonnen is het ook misgegaan. De eerste dag al. Gelukkig maar een beetje, maar toch. De gebieden die het dichtst bij de zon zijn als ik om mijn rug lig, hebben al een overdaad aan zonnestralen geabsorbeerd. Het puntje van mijn neus dus en een redelijke cirkel rond mijn navel zijn al lichtgevend rood. Vandaag dus maar een beetje rustig aan gedaan met de zonnestraalcomsumptie. Antoinette daarentegen kan er niet genoeg van krijgen. Zij heeft dan ook geen last van verbrandingsverschijnselen en vindt dat haar teint best nog wat donkerder mag worden.
Onze wegen scheiden zich derhalve vandaag. Antoinette zoekt de zon op en ik ga op verkenning door het schip. In de Queen's Lounge woprdt kapitein Hans Mateboer (van oorsprong uit Genemuiden Overijssel, nu Charlotte North Carolina) aan de tand gevoeld over zijn werk en zijn hobby's. De kapitein mag graag wat schijven en heeft drie kinderboeken over het cruiseschip Peter en een boek verhalen over het leven aan boord van cruiseschepen op zijn naam staan.
Dan moet hij plaatsmaken voor Paulette Mitchel, een Amerikaanse kookgoeroe die ook aan boord volle zalen trekt als ze vertelt hoe je makkelijk lekkere maaltijden (naar Amerikaanse maatstaven) in elkaar kunt zetten. In het aanpalende casino wordt dan al driftig gegokt op de slotmachines en in de discotheek Northern Lights worden de eerste beginselen van de foxtrot uitgelegd. En dan moet het nog 11 uur worden.
Er is veel Nederlanse royalty aan boord. Ik kom een kleurrijke buste tegen van Willem I, met op zijn kleding de hoogtepunten uit zijn regeerperiode, zoals de industriële revolutie. Eenzelfde verbeelding is ook gemaakt van Julinana, die op haar robe een afbeelding van paleis Soestdijk heeft staan, even als een degelijke damesfiets en protesterende studenten. Van Willem II en Emma zijn traditionele bustes neergezet. Bij de ingang van de Queen's Lounge staat een borstbeeld van Beatrix en bij het front office hangt ook op dit schip een schilderij van Beatrix van de hand van Andy Warhol.

Warhols werk siert ook de gang naar Northern Lights. Zijn beroemde Marilyn Monroe hangt er in veelvoud naast elkaar, oplichtend als je er langs loopt. Maar verreweg het leukste is toch even verderop een olifant die door de porseleinkast dendert.
Na zo'n rondgang is het best prettig om in een makkelijke stoel een beetje loom voor je uit te gaan zitten kijken. Kijk je de ene kant op, dan zie je grote groepen mensen die het ernstig naar huin zin hebben aan dek of in een van de zwembaden. Etend, drinkend, koutend of lezend. Kijk je de andere kant op, dan word je overvallen door het rustgevende geklots van de Caribische golven. En heel soms komt er dan ook nog vanuit het niets een regenboog tevoorschijn. Of een zeemeeuw, zelfs midden op zee. Waarschijnlijk lift hij mee op de Noordam en stijgt hij zo af en toe op voor de show. Om zijn brood te verdienen. Want er moet wel gewerkt worden voor de kost. De bemanningsleden doen dat zo'n tien maanden achter elkaar, zo'n tien uur per dag. Behalve de hogere rangen, zo verhaalt de kapitein. Hij bijvoorbeeld vaart drie maanden en is dan drie maanden thuis. En van de zes maanden aan boord vaart zijn vrouw er nog twee mee. De tafelafruimer die met een grote grijns op zijn gezicht zijn werk doet, hoopt in november weer even een paar weken zijn familie te zien op Bali. Verschil moet er zijn. Blijkbaar.

donderdag 17 februari 2011

Drankloze dronkenschap

De wind is straf, kracht 6. De zon brandt aan de hemel, maar op ons vel wint de koelte van de wind de strijd, dus oppassen dat we niet verbranden. Want het is best lekker om in de zon te zitten (sorry thuisblijvers, maar de zon was een van de redenen dat we nu hier dobberen). Het is de noordoost passaat die ons parten speelt. Niet vreemd, want die had toch iets met de Nederlandse Antillen? Ik heb er vroeger iets over op school geleerd, maar de juiste context is me even ontschoten.
We schommelen nog behoorlijk, verkeren in een constante staat van drankloze (nou ja, bijna dan) dronkenschap. Afstanden kunnen nooit in een rechte lijn worden afgelegd, altijd maar zwalken, dus iedere meter wordt al gauw anderhalve meter. Nog gekker is het in de gym, de sportschool op het hoogste dek met uitzicht op de boeg van de Noordam. Niet alleen moeten we rekening houden met hellingspercentages die de apparaten ons opleggen, met regelmaat moeten we ook zijdelings corrigeren. Even doorstappen op de loopband kan niet met losse handen, dan lig je zo tandenloos naast het apparaat. En fietsen op de hometrainer vergt hier ook al behendige stuurmanskunst, hoewel je geen centimeter van je plaats komt. Maar we houden vol, zij aan zij, apparaat na apparaat. Jaja, we zijn gemotiveerd, want er komen deze weken heel wat verleidingen op het gebied van eten en drinken voorbij en we willen niet tonnetjerond terugkeren.


De layout van het schip wijkt iets af van haar zusterschepen. De Noordam was de laatste van de vier Vista-schepen van de HAL, maar is de enige nog met de originele indeling. Dus staan we even raar te kijken als we de internethoek annex bibliotheek en coffeecorner op dek 3 tegenkomen (waar ze in het originele ontwerp waren getekend) en niet op dek 10, naast het Crow's Nest (waar naartoe ze op de andere drie schepen inmiddels zijn verhuisd). Misschien zijn er nog meer veranderingen, maar die zijn we nog niet tegengekomen.
Of ze zijn ons ontgaan, net zoals ieder gevoel voor tijd en dag ons ontglipt. Als het vandaag formal night is, dan moet het nu de 17de zijn. Dus gaan we straks strak in het pak aan tafel, doen we (nog strakker in het pak) daarna nog een rondje schip en draaien we weer hoogst vermoeid ons bed in. Gezien de snelheid van de Noordam kun je niet spreken van een jetlag, maar zou shiplag bestaan? Of is het toch nog een vertraagde jetlag?
In elk geval wordt het weer een kort nachtje, want voor de tweede keer in successie wordt ons een uur ontstolen. Zo wordt het toch nog een behoorlijk korte cruise. Ik ben benieuwd of we die uren nog ergens terugkrijgen, anders moet ik ze misschien toch maar declareren bij de HAL, want zo word je wel erg snel oud.
Morgen nog een dagje op zee en dan de eerste aanloophaven: Philipsburg op St. Maarten.
(wordt vervolgd)

woensdag 16 februari 2011

De dieven van de nacht

We hebben Fort Lauderdale alweer achter ons gelaten, maar wat was het een tour om er te komen. Van half acht dinsdagochtend tot vijf uur woensdagochtend (al noemden ze dat hier dinsdagavond elf uur, maar maak dat mijn lichaam maar eens wijs) hebben we rondgehangen op vliegvelden en in vliegtuigen. Goed ze deden er in de tijd van Columbus langer over om van A (Amsterdam) naar B (Amerika) te komen, maar dan hadden ze maar een paarhonderd jaar later geboren moeten worden, eigen schuld.
Als je dan net de slaap hebt gevat, vindt een Amerikaanse treinmachinist het nodig om Amerikaanse treingeluiden te laten horen. En niet  een keer, maar bij herhaling en steeds langer hangt hij aan de luchthoorn. Weg slaap. Dan, voor dag en dauw, komt heel Florida te leven. En allemaal rijden de Floridanen onder ons hotelraam door met hun acht- of meer cilinders. Maar goed, niet geklaagd, vandaag begint de reis waar we al een poosje hevig naar uitkijken.


Met twee schepen lagen we in de haven Port Everglades, de haven van Fort Lauderdale. Alleen de Emerald Princess en de Noordam hebben deze doordeweekse woensdag tot uitvaardag gekozen. Waar de Emerald Princess naartoe gaat, weet ik niet. Maar wij hebben de steven naar Sint Maarten gericht. Een van de vier landen die deel uitmaken van het Koninkrijk der Nedefrlanden.Nou ja, landen: ik heb begrepen dat Sint Maarten niet meer is dan een boven het water uitstekende puist, die dan ook nog eens moet worden gedeeld met Frankrijk.
Nog maar net buitengaats doet de Noordam wat ik tot nu toch op geen van de HAL-schepen heb ervaren: ze schommelt. En niet zo zuinig ook. Maar het voelt wel lekker aan. Het zal wel meehelpen om vannacht de schade van de afgelopen dagen in te lopen. Hoewel: de dieven van de nacht slaan toe. De nacht wordt vannacht een uurtje korter, we gaan een andere tijdzone in. Dat kan er ook nog wel bij. Ik weet niet of wij morgen bij het krieken van de dag opgewekt fluitend naar de gym zullen gaan. Maar dat onthullen we in onze volgende aflevering. Als we  ooit nog wakker worden...

zondag 6 februari 2011

Vaarroute ms Noordam
















Van 16 tot 26 februari 2011 cruisen wij met het ms Noordam van de Holland America Line van Fort Lauderdale in Florida naar Fort Lauderdale ook weer in Florida, met tussenstops in St. Maarten, St. Lucia, Barbados, Martinique, St. Thomas en Half Moon Cay. Aansluitend bivakkeren we nog twee dagen in Miami Beach.

Het weerbericht

Het weerbericht wordt omgeroepen via de plaatselijke radio.

Gary T'to speelde aan boord en maakte indruk