zondag 20 februari 2011

Goin' banana's on St. Lucia

Al bij het binnenvaren van de haven van Castries weet je dat het een bijzondere dag wordt. De haven van Castries.., die is eigenlijk meer een uit de kluiten gewassen jachthaven dan een zeehaven. De Noordam perst zich maar ternauwernood door de doorgang naar de pier in het midden van de baai. Vanaf het schip kunnen we bijna de landingsbaan van het plaatselijke vliegveld aanraken. De watertaxi wordt ook door de roeiers gebruikt om de trossen naar de bolders te slepen. En alles is groen, groen en nog eens groen om ons heen, in honderden schakeringen. Welkom op St. Lucia, spreek uit SeenLOESjah.
Het is liefde op het eerste gezicht, net als twee jaar geleden met St. Thomas. Je weet niet wat je kan en moet verwachten en dan kom je ineens in zo'n paradijselijke omgeving terecht. 20 bij 14 kilometer meet dit eiland, het grootste deel is een slapende vulkaan. Maar wel een die rookt in zijn slaap, daarover straks meer. Eerst wilde niemand het eiland, daarna namen de Engelsen en de Fransen het in 150 jaar veertien keer van elkaar af. En sinds 21 februari 1979 is het een zelfstandig land binnen het Britse Gemenebest. Dus rijden we links en dat is even wennen, vooral als je het gevoel hebt dat je in een achtbaan van de hoofdstad Castries naar de vroegere hoofdstad Soufrière rijdt. Berg op, berg af, de ene haarspeldbocht na de andere. En achter elke bocht weer een spectaculair uitzicht.
Eerst kom je langs het fort dat telkens van bewoner wisselde: Engelsen, Fransen, Engelsen, Fransen, etc. En elke keer werd er weer een nieuw deel aangebouwd. De Engelsen deden dat in gele baksteen, de Fransen in donkere rotsstenen. En deze bouwlust is nu getransformeerd in de plaatselijke hogeschool, met campus. Een school met adembenemend uitzicht. Alleen niet te hopen dat je er op de fiets naartoe moet, want dan krijg je direct een opleiding voor de Tour de France.
Op de weinige vlakke stukken land staan grote bananenplantages. St. Lucia heeft iets met bananen, is er een grote exporteur van. En zelf zijn de inwoners er gek op. Ze eten ze niet alleen als fruit, maar ook als groente, maken er sauzen van, zelfs ketchup waarbij sambal een amateurtje is, azijn, drank. Je kunt het zo gek niet bedenken of er zit banaan in. We're totally banana's, merkt onze gids terecht op.
Overal groeit fruit. Spuug een sinaasappelpit uit en gegarandeerd staat daar over een tijdje een sinaasappelboom. Het land is zo vruchtbaar als wat. De oorzaak: vulkanische grond, die jaarlijks wordt besproeid door zo'n 8000 tot 10.000 millimeter regen. St. Lucia is één groot regenwoud. Soms loopt dat de spuigaten uit. Zoals in oktober vorig jaar toen orkaan Thomas op bezoek kwam en het zo prettig vond op het eiland, dat ie er twee dagen bleef rondhangen. De gevolgen zijn zichtbaar, stukken weg weggespoeld, maar er wordt al driftig gerepareerd. Op een punt is een halve berg weggewassen, inclusief het eropstaande huis en atelier. Er waren vijf mensen binnen. Twee lichamen zijn teruggevonden, de andere drie liggen onder de tonnen verplaastste grond. Het is even slikken als je voorbij die plek rijdt.

Maar direct daarop grijpt de schoonheid van het land je weer, als je uitzicht hebt op de Grote en de Kleine Piton, twee lavapuisten van zo'n 750 meter hoog. Het uithangbord van St.Lucia. Uitgeroepen tot werelderfgoed door de Unesco. De Pitons liggen vlak naast Soufrière en maken deel uit van de vulkaan, die 300 jaar geleden voor het laatst tot uitbarsting kwam en daarbij deels instortte. Maar hij leeft nog wel. En staat bekend als de enige drive-in vulkaan ter wereld, want je kunt met de auto de oude krater in en wandelen langs de uit de grond opkringelende rook. We krijgen de garantie dat de vulkaan echt wel weer eens tot uitbarsting zal komen, maar niet vandaag. Geen gerommel, geen opborrelende lava, alleen de lucht van rotte eieren: zwavel. Sulphur Springs wordt ie genoemd, de zwavelbron. Voordeel daarvan is dat er geen muggen in de buurt zijn, evenmin als slangen. Die houden niet van die stank. Wij moeten maar even doorbijten. Je loopt immers niet elke dag in de krater van een vulkaan. En net als in de bus, krijgen we ook hier een uitgebreide en interessante uitleg.
Als we even later over een chocoladeplantage lopen, verwacht ik dat achter een van de struiken ineens Michael Caine zal opduiken in zijn rol van wietrokende gouverneur Baxter Thwaite in de film Water. Of dat de gezongen protesten van de zingende rebel Delgado (Billy Connolly) uit een luidspreker schallen. De film is begin jaren '89 hier in Soufrière opgenomen, en sommige plekken zijn nog te herkennen, al zijn de opnamen al meer dan 25 jaar geleden gemaakt. Bijvoorbeeld een van de twee pieren die de Caribische Zee insteken. Helaas landen onze tenders uitgerekend aan de andere pier, omdat een toch wel erg stinkend rijk persoon zijn jacht (formaat klein cruiseschip) aan 'míjn' pier heeft gelegd.
Met de tenders verlaten we St. Lucia, op weg naar Barbados. We varen nog een keer langs de Pitons en zetten ons op het achterdek van de Noordam aan een barbecue onder een inktzwarte sterrenhemel. Ik heb het gevoel dat dit niet de laatste keer is geweest dat ik op St. Lucia was.

Gary T'to speelde aan boord en maakte indruk